- 500 gram bloem
- 8 gram zout
- 75 gram basterdsuiker
- 1 theelepel kaneel
- een halve theelepel gemberpoeder
- 30 gram gist
- 2 deciliter melk
- 3 eieren
- 75 gram boter
- 225 gram rozijnen
- 25 gram sucade
- 25 gram oranjesnippers
- bloem, boter, poedersuiker
Werkwijze
- Vermeng de bloem met zout, basterdsuiker, kaneel, gemberpoeder in een kom en maak een kuiltje.
- Meng de gist aan met de lauwwarme melk, schenk dit in het kuiltje en breek de eieren erbij.
- Roer met een houten lepel vanuit het midden en neem steeds wat bloem van de zijkanten mee.
- Smelt de boter en laat dit afkoelen. Schenk het bij het deeg en roer alles goed dooreen. Kneed het deeg met de handen.
- Laat het deeg op een vochtige, warme plaats een uur rijzen.
- Wentel de ongewassen rozijnen, de sucade en de rest van de vulling door de bloem. Schud overtollig meel eraf.
- Werk het vulsel door het deeg.
- Vorm er een brood van en leg dit in een beboterd bakblik met de vouwrand van het deeg naar onderen.
- Laat het deeg nog een half uur rijzen, op de onderste richel van een lauwwarme oven, met een kopje water ernaast.
- Neem het kopje eruit, zet de oven op stand 6 en bak het brood gaar in 30 minuten.
- Bestrijk het brood met wat gesmolten boter als het uit de oven komt.
- Laat het brood op een rooster afkoelen en strooi er poedersuiker overheen.
Print dit recept als PDF bestand (D2.5)