- 250 gram bloem
- 2 theelepels bakpoeder
- 200 (gele of lichtbruine) basterdsuiker
- 1 zakje vanillesuiker
- 0,5 theelepel zout
- 150 gram boter
- 1 losgeklopt ei
- 500 gram gesneden appelstukjes
- 200 gram gewassen rozijnen
- 1 eetlepel kaneel
- abrikozenjam
- paneermeel
Werkwijze
- Verwarm de oven voor op stand 4.
- (Voor een grote springvorm: 300 gram bloem, 180 gram boter, 120 gram basterdsuiker)
- Vermeng de appelstukjes met de rozijnen, 100 gram basterdsuiker en de kaneel en laat dit goed doortrekken.
- Beboter een vorm van 24 centimeter doorsnede goed.
- Maak van bloem, bakpoeder, 100 gram basterdsuiker, vanillesuiker, zout en boter en 2 eetlepels losgeklopt ei een deeg.
- Houd een kwart van dit deeg apart en duw de rest ervan in de vorm.
- Vorm van de rest van het deeg met de deegroller op een met bloem bestoven werkblad rolletjes en maak ze plat.
- Zet beide degen 30 minuten koel weg.
- Bestrooi de bodem dun met paneermeel.
- Verspreid de appelvulling erover.
- Leg over de vulling een netwerk van reepjes en klap de deegkant naar binnen toe.
- Bestrijk het deeg met losgeklopt ei.
- Zet de vorm op het rooster, 1 richel onder het midden. Bak deze ongeveer 1 uur.
- Schakel de laatste 20 minuten de onderwarmte in. Zorg ervoor dat de bovenkant niet te donker wordt, dek eventueel af met aluminiumfolie.
- Bestrijk het gebak direct als het uit de oven komt met abrikozenjam.
- Laat de taart eerst 15 minuten staan alvorens de vorm los te maken en de appeltaart op een rooster te schuiven.
Print dit recept als PDF bestand (C1.2)